Het kan bijna geen toeval meer zijn; Liam heten, een vader hebben met de naam Neil en een oom die Tim wordt genoemd. Als dan blijkt dat Neil en Tim Finn ook nog eens de frontmannen zijn van Crowded House, kandidaat-opvolgers van The Beatles en een soort zoetere tegenhangers van Oasis, dan is het niet verwonderlijk dat ook zoon Liam een buitengewoon goed gevoel voor geluid en melodie heeft. Bij de reünietoer van de familieband speelde hij dus ook mee met Neil en Tim en deed daarmee onder andere Coachella aan. Intussen heeft Liam echter ook aan zijn eigen carrière gewerkt; na een aantal jaar muziek te hebben gemaakt met zijn band Betchadupa bracht hij in 2007 zijn eerste solo-album I’ll Be Lightning uit. Twee jaar later volgde samen met Eliza Jane de EP Champagne with Seashells en nu is er dan eindelijk Finns tweede album, getiteld Fomo.
Als de plaat opent met ‘Neurotic World’ horen we meteen Liams vakmanschap. Een kalme elektronische beat wordt bijgestaan door naar de achtergrond gemixte gitaren en daaroverheen kristalhelder de zang van Finn. Het geheel heeft iets weg van de producties van Danger Mouse; een loom, open geluid met op de achtergrond subtiele piano- en gitaargeluiden naast andere samples. De productie wordt het niet gebruikt als vervanging van een goed liedje, maar ondersteunt het juist. Op muzikaal vlak is hij een alleskunner. Het grootste gedeelte van de instrumenten op Fomo heeft Finn zelf ingespeeld – en live staat hij ook vaak alleen op het podium – en ook het meeste productiewerk is van eigen hand. Daarin horen we dat Liam niet alleen de kunst van het spelen en schrijven van muziek verstaat, maar ook die van het luisteren.
Liam schroomt er niet voor om zijn tracks de simpele popmuziek te laten ontstijgen door ze een bepaalde twist mee te geven. Bij bepaalde nummers twijfel je of je met je hoofd mee moet knikken of goed moet luisteren naar alle instrumenten die door de melodie heen vliegen. Zo begint ‘Don’t Even Know Your Name’ als een zachte zucht op een zonnige zomerdag zoals vandaag, maar halverwege breekt het nummer open met gesamplede achtergrond-oooh-aaah-tjes en spastische drumritmes en tegen het einde ontspoort het liedje in een fijne compilatie van bliepjes, klikjes en gitaargefreak. Met zo’n drang naar het opzoeken van de grenzen van wat nog meetelt als popmuziek is het niet verwonderlijk dat Finn door niemand minder dan Wilco is uitgenodigd om het voorprogramma van hun toer te verzorgen. Zij zijn immers de meesters in het maken van dit soort schurende en bijtende liedjes, die ondanks alles hun catchyness niet verliezen. Het zijn radiohits die bij beluistering met een hoofdtelefoon een compleet nieuwe dimensie krijgen.
Op sommige momenten schemeren de roots van Liam als zoon van een echte songsmid binnen. ‘Cold Feet’ is een opbeurend liedje met een refrein dat in je hoofd blijft hangen en zou niet misstaan als eerste zomerhit van 2011. De melodie en het ritme hebben iets Beatlesque, alsof Finn eigenlijk een liedje van McCartney covert. Nee, daar is geen overdrijving bij; het is simpelweg de kwaliteit die Finn op Fomo tentoonspreidt. Daarbij moeten we ook de fijne stem van Liam niet vergeten, die bij tijd en wijle wel wat wegheeft van vader Neil. Soms zweeft hij lichtvoetig door een niets-aan-de-hand-liedje als ‘Real Late’ heen, maar op andere momenten, zoals in de eerste single ‘The Struggle’, kan hij een nummer net wat extra pit meegeven. Liam is geen goede zanger door zijn bijzondere stem en zangtechnische hoogstandjes blijven ook uit, maar hij heeft wel een stem waar je naar wil luisteren omdat-ie zo fijn klinkt. Dat is ook wat waard.
We hebben hier niet langer te maken met ‘het zoontje van’. Liam Finn is zijn eigen weg gegaan en combineert de goed-in-het-gehoor-liggende popmelodieën van zijn vaders Crowded House met een verfrissende productie. Evenmin is Finn het ‘nieuwe, aanstormende talent’ uit Nieuw-Zeeland. Liam is veel te ervaren en hardwerkend om een wonderkind genoemd te worden en zijn kwaliteit af te schrijven als genetisch bepaald. Een album als Fomo wordt niet behaald door talent, maar door een leven waarin muziek altijd centraal heeft gestaan. Zijn vaardigheden zorgen ervoor dat hij nu al op eigen voeten kan staan naast grootheden als Brian Burton (Danger Mouse). Qua songmateriaal past hij echter net zo goed in het rijtje Neil Young, Tim Buckley en Liam Gallagher (nee, nu overdrijf ik wel. Maar het komt uit met de namen).