Beautiful Freaks

alternative music pirate radio / reviews

Archief

No comments

Let op: je bevindt je op de archiefpagina van Beautiful Freaks! Deze pagina wordt niet meer actief bijgewerkt en reageren op berichten is niet mogelijk. Voor actuele inhoud kun je onze huidige website bezoeken: http://beautifulfreaks.co.uk.

Intergalactic Lovers @ ParadisoIntergalactic Lovers, het is de Belgische band die eerst hun hele plaat zelf bekostigd heeft, opgenomen in Duitsland en gemasterd in de Abbey Road studio’s door de befaamde producer Steve Rooke (o.a. Franz Ferdinand, Last Shadow Puppets en de remasters van The Beatles), om vervolgens een deal met EMI te sluiten. De band waarvan de zangeres uit Libanon komt. De band die elkaar heeft leren kennen doordat ze bij dezelfde scoutingvereniging zaten, en die hun naam heeft ontleed aan een uit de hand gelopen verkleedfeestje. En het is natuurlijk de nieuwe belofte uit België. Vanavond stonden ze in Paradiso, dus wij waren erbij voor een interview.

In België zijn jullie inmiddels behoorlijk groot aan het worden, met veel airplay en optredens. Hoe kun je eigenlijk doorbreken als band in België?
Lara Chedraoui (zang): Vlaanderen!

Maarten Huygens (gitaar): Wat vooral erg belangrijk is, is in de HUMO komen te staan. Daarmee krijg je veel publiciteit. En je moet meedoen aan veel wedstrijden, zoals de HUMO Rock Rally. Maar wij winnen die helaas nooit.

Zijn het niet juist de verliezers die het later ver schoppen?
Lara: Ja, en wij zijn de Intergalactic Losers.

Maarten: Wat we elk geval zien is dat je goede zang moet hebben om zo’n wedstrijd te winnen. Ook al zitten er steengoede muzikanten in je band, als de zang verkeerd zit dan vindt de jury het niks. Wat dat betreft zitten wij dus goed.

Brendan Corbey (drums): Het maakt eigenlijk niet uit in welk genre je speelt, of het nou blues, jazz of rock is, maar je moet je wel zien te onderscheiden, een eigen smoel hebben. Dan kom je er wel. En wat kenmerkt jullie? Onze eigenheid.

Intergalactic Lovers @ Paradiso

Foto door Kim van Winkel

Wat de HUMO voor Belgische bands is, is De Wereld Draait Door voor groepen uit Nederland. Hoe was het om daar te spelen?
Lara: Leuk, hoewel alles daar snel gaat. Ik kan het wel begrijpen, want soms heb je weinig tijd. Ondanks dat hij zo snel praat kan hij toch niet altijd alles op tijd afhebben. Ook in Belgische televisieprogramma’s moeten we soms verkorte versies van onze nummers spelen.

Maarten: Tien seconden voordat we konden beginnen met spelen ontdekte ik dat er iets mis was met mijn effectpedaal. De delay was kapot, wat erg belangrijk is voor een nummer dat ‘Delay’ heet. Tijd om het na te kijken had ik niet, dus heb ik maar een cleane gitaarlijn geïmproviseerd.

In Nederland vallen Belgische groepen als dEUS, Balthazar en nu ook jullie op vanwege het internationale geluid. Jullie hebben uiteenlopende roots; heeft dat invloed gehad op het geluid van jullie songs?
Lara: Nee, eigenlijk niet. Toen we de biografie schreven voor onze website hebben we dat bedacht, we moesten nog iets hebben. Een paar van ons hebben Nederlandse of Waalse ouders, dus dat hebben we opgeschreven.

Brendan: Nee, veel heeft het niet uitgemaakt. Wel hebben we onze plaat opgenomen in Duitsland, bij Thomas Hann.

Lara: Het was erg fijn om met hen te werken. Alles was easy-going, de mensen waren rustig. We konden onze gang gaan en als we moe waren stopten we.

En daarna is Greetings and Salutations gemasterd door Steve Rooke, in de fameuze Abbey Road Studios. Voelden jullie je niet klein naast zo’n grootheid?
Lara: De samenwerking met Steve, uhm, mister Rooke –

Raf de Mey (bas): SIR Rooke!

Lara: Haha, Sir a.k.a.-I’ve-won-a-grammy Rooke. De samenwerking was erg fijn. Hij stelde ons erg op ons gemak en bracht een relaxte sfeer mee, in zijn sportkleding en gympies. We werden erg op ons gemak gesteld.

Brendan: Ze hebben wel allemaal typische Britse humor in de Abbey Road Studios.

Jullie gaan nu al om met topmensen, is het maximum nu bereikt? Hoe gaan jullie verder?
Brendan: Betere songs schrijven. Ik heb nog nooit naar het album geluisterd, omdat ik niet wil horen wat er allemaal beter had gekund. En omdat ik de songs al zo vaak heb gehoord. Veel optreden is natuurlijk ook belangrijk om beter en bekender te worden.

Greetings and Salutations is helemaal zelf bekostigd. Was dat zwaar?
Lara: Eigenlijk merkten we er maar weinig van. We hebben veel moeten optreden om onze facturen te kunnen betalen, maar er was geen extra druk om te presteren.

Maarten: Als we de studio ingingen voelden we dat we iets goeds deden met ons geld. We konden zelf kiezen of we een liedje iets commerciëler of juist minder commercieel maakten, onafhankelijk van hoeveel het kostte.

Maar daarna zijn jullie naar EMI gegaan, een groot label (Lara neuriet een dreigend ‘pam pam pam paaam’). Hoe zit dat nou precies?
Lara: We hebben heel veel verschillende labels aangeschreven, maar daarbij moesten we lang wachten. EMI vond onze muziek meteen goed. Bij veel andere maatschappijen moesten we iets veranderen, de hoes of de volgorde van de liedjes, maar EMI vond het goed zoals het was. In ons contract zit veel vrijheid, onze muzikale richting wordt er niet door beïnvloed.

Wat vinden ze in België eigenlijk van Nederlandse muziek?
*De bandleden noemen door elkaar namen op, waaronder Spinvis, De Staat en DeWolff*
Lara: En Bassie & Adriaan. Drommels, drommels, drommels…

Tot slot: waarom zijn jullie nou ‘Beautiful Freaks?’
Lara: Nou, Maarten kan soms té georganiseerd zijn. Dan wil hij dat iets precies op een bepaalde manier gaat, en als het anders gaat dan wordt hij boos.

Maarten, schreeuwend: JA!

Lara: En Ray heeft soms een te positief wereldbeeld. Hij denkt dat alles altijd goed gaat komen. En waarom ben jij een Beautiful Freak, Brendan?

Brendan: Ik luister graag naar de Eels.

Haldern Pop, waar we vorig jaar uitgebreid verslag van deden, is voor 2011 inmiddels al lang en breed uitverkocht. Terecht, want niet alleen de sfeer van dit kleine festivalletje aan de Nederlands-Duitse grens is erg fijn, ook de line-up is het geld meer dan waard. Zo kunnen we midden augustus kijken naar Anna Calvi, Fleet Foxes, Warpaint en My Brightest Diamond, om er maar een paar te noemen. Wij zijn er natuurlijk bij om verslag te doen, maar ook jij kunt nog kans maken op tickets. Onderstaande tekst komt van de Haldern Pop website en stelt jou in staat om kaartjes te winnen. Wij adviseren iedereen van harte om een poging te wagen.

Together with Zippo Haldern Pop Festival is seeking for 900 portrait photos of family, friends and other people you like and that give you that special heartwarming feeling.

Conditions of participation:

Step 1:
Tell us your short story on the topic ‚Heartwarming’ on maximum one page A4 (arial 12 pt) and post it until 1 july 2011 at the latest.

Step 2:
Those 75 participants with the most original (heartwarming) short stories will receive an original Lomo camera with a film of 12 exposures loaded. Additionally those will receive a Zippo lighter. You may keep the Lomo, as long as you mail us the 12 (scanned from the prints and digitalised) portrait shots till 22th june 2011.
It’d be great if the Zippo lighter would be starring in at least one of the pictures.

Step3:
Our jury will select three winning photos from all posted pictures. These three winners will receive four tickets each for the Haldern Pop Festival on top to please themselves and their friends.
From the total of all 900 portraits we will compose a total work of art (‚gesamtkunstwerk’) showing the flame of a Zippo lighter.  As a little token of our gratitude all participants will receive this motive as a DIN A1 poster.

Please mail your short stories and photos to:
zippo@haldern-pop.de

Liam Finn - FomoHet kan bijna geen toeval meer zijn; Liam heten, een vader hebben met de naam Neil en een oom die Tim wordt genoemd. Als dan blijkt dat Neil en Tim Finn ook nog eens de frontmannen zijn van Crowded House, kandidaat-opvolgers van The Beatles en een soort zoetere tegenhangers van Oasis, dan is het niet verwonderlijk dat ook zoon Liam een buitengewoon goed gevoel voor geluid en melodie heeft. Bij de reünietoer van de familieband speelde hij dus ook mee met Neil en Tim en deed daarmee onder andere Coachella aan. Intussen heeft Liam echter ook aan zijn eigen carrière gewerkt; na een aantal jaar muziek te hebben gemaakt met zijn band Betchadupa bracht hij in 2007 zijn eerste solo-album I’ll Be Lightning uit. Twee jaar later volgde samen met Eliza Jane de EP Champagne with Seashells en nu is er dan eindelijk Finns tweede album, getiteld Fomo.

Als de plaat opent met ‘Neurotic World’ horen we meteen Liams vakmanschap. Een kalme elektronische beat wordt bijgestaan door naar de achtergrond gemixte gitaren en daaroverheen kristalhelder de zang van Finn. Het geheel heeft iets weg van de producties van Danger Mouse; een loom, open geluid met op de achtergrond subtiele piano- en gitaargeluiden naast andere samples. De productie wordt het niet gebruikt als vervanging van een goed liedje, maar ondersteunt het juist. Op muzikaal vlak is hij een alleskunner. Het grootste gedeelte van de instrumenten op Fomo heeft Finn zelf ingespeeld – en live staat hij ook vaak alleen op het podium – en ook het meeste productiewerk is van eigen hand. Daarin horen we dat Liam niet alleen de kunst van het spelen en schrijven van muziek verstaat, maar ook die van het luisteren.

Liam schroomt er niet voor om zijn tracks de simpele popmuziek te laten ontstijgen door ze een bepaalde twist mee te geven. Bij bepaalde nummers twijfel je of je met je hoofd mee moet knikken of goed moet luisteren naar alle instrumenten die door de melodie heen vliegen. Zo begint ‘Don’t Even Know Your Name’ als een zachte zucht op een zonnige zomerdag zoals vandaag, maar halverwege breekt het nummer open met gesamplede achtergrond-oooh-aaah-tjes en spastische drumritmes en tegen het einde ontspoort het liedje in een fijne compilatie van bliepjes, klikjes en gitaargefreak. Met zo’n drang naar het opzoeken van de grenzen van wat nog meetelt als popmuziek is het niet verwonderlijk dat Finn door niemand minder dan Wilco is uitgenodigd om het voorprogramma van hun toer te verzorgen. Zij zijn immers de meesters in het maken van dit soort schurende en bijtende liedjes, die ondanks alles hun catchyness niet verliezen. Het zijn radiohits die bij beluistering met een hoofdtelefoon een compleet nieuwe dimensie krijgen.

Op sommige momenten schemeren de roots van Liam als zoon van een echte songsmid binnen. ‘Cold Feet’ is een opbeurend liedje met een refrein dat in je hoofd blijft hangen en zou niet misstaan als eerste zomerhit van 2011. De melodie en het ritme hebben iets Beatlesque, alsof Finn eigenlijk een liedje van McCartney covert. Nee, daar is geen overdrijving bij; het is simpelweg de kwaliteit die Finn op Fomo tentoonspreidt. Daarbij moeten we ook de fijne stem van Liam niet vergeten, die bij tijd en wijle wel wat wegheeft van vader Neil. Soms zweeft hij lichtvoetig door een niets-aan-de-hand-liedje als ‘Real Late’ heen, maar op andere momenten, zoals in de eerste single ‘The Struggle’, kan hij een nummer net wat extra pit meegeven. Liam is geen goede zanger door zijn bijzondere stem en zangtechnische hoogstandjes blijven ook uit, maar hij heeft wel een stem waar je naar wil luisteren omdat-ie zo fijn klinkt. Dat is ook wat waard.

We hebben hier niet langer te maken met ‘het zoontje van’. Liam Finn is zijn eigen weg gegaan en combineert de goed-in-het-gehoor-liggende popmelodieën van zijn vaders Crowded House met een verfrissende productie. Evenmin is Finn het ‘nieuwe, aanstormende talent’ uit Nieuw-Zeeland. Liam is veel te ervaren en hardwerkend om een wonderkind genoemd te worden en zijn kwaliteit af te schrijven als genetisch bepaald. Een album als Fomo wordt niet behaald door talent, maar door een leven waarin muziek altijd centraal heeft gestaan. Zijn vaardigheden zorgen ervoor dat hij nu al op eigen voeten kan staan naast grootheden als Brian Burton (Danger Mouse). Qua songmateriaal past hij echter net zo goed in het rijtje Neil Young, Tim Buckley en Liam Gallagher (nee, nu overdrijf ik wel. Maar het komt uit met de namen).

Gek genoeg vind ik dit gesmolten ijsje op een biggetje of roze konijn lijken. Laat het je eetlust voor muziek niet ontnemen. In de hoop dat deze zomer na alle regen toch nog mooi gaat worden hier de zomermix van Beautiful Freaks. Het grootste deel bestaat uit nieuwe muziek, maar daarin is een opmerkelijke retro-trent te bespeuren, waardoor een early sixties song daartussen nauwelijks opvalt. Je kan er langzaam likjes van nemen, of in een keer opeten (maar laat ‘m vooral niet smelten).

DOWNLOAD!

Bon Iver - Bon Iver, Bon IverDe naam Bon Iver is inmiddels onlosmakelijk verbonden met dat magische album uit 2008, For Emma, Forever Ago, de plaat die Justin Vernon opnam toen hij drie maanden lang als kluizenaar leefde in een hutje in het noordelijke Wisconsin. Het album was een verzameling van alle gevoelens van eenzaamheid, verlangen en liefde die Vernon de voorbije jaren had gevoeld en in al zijn eenvoud een van de puurste en mooiste albums van dat jaar. Toen vorig jaar een tweede Bon Iver-album werd aangekondigd was dat reden voor vreugde, maar boezemde ook angst in voor een tegenvaller.

Justin Vernon wil op zijn tweede album Bon Iver, Bon Iver duidelijk maken dat hij meer in zich heeft. De titel bevat geen enkel spoor van het vorige album, maar verwijst slechts naar Bon Iver zelf. Zijn album eenvoudigweg Bon Iver noemen zou niet gaan, want dan zou men denken dat het om een debuutplaat ging. De dubbele albumtitel lijkt uit te willen schreeuwen: “dit is niet mijn debuut, maar een tweede, op zichzelf staand album!”

Bijna 200 jaar vóór Justin Vernon zich opsloot in een hutje werd in de Canadese provincie Ontario de stad Perth gesticht door militairen uit grote delen van Europa. Later zou de stad de eerste ter wereld zijn die haar eenzaamheid verloor door de aansluiting van een telefoon. Met een nummer over deze plaats, dat door Vernon werd beschreven als een ‘a Civil War-sounding heavy metal song‘, opent Bon Iver, Bon Iver. En inderdaad; we horen distorted gitaren, melancholische trompetten en roffelende drums. Heavy metal is het niet, heftig wel. De dubbele naam in de titel van dit album lijkt nog meer te betekenen; het lijkt te willen zeggen dat Bon Iver niet meer het alias van Justin Vernon is, maar een heuse band. Met gastmuzikanten, waaronder Colin Stetson op saxofoon (Arcade Fire, The National, Tom Waits) en Greg Leisz als pedal-steel gitarist (Wilco, Smashing Pumpkins).

Minnesota, Wisconsin gaat ook over plaatsen die door oorlog in handen van de Amerikanen zijn gekomen. Net als Michigan, waarover Justin Vernon eveneens een nummer heeft geschreven, waren het gebieden die oorspronkelijk toebehoorden aan de Ojibwe-indianen. Het voorvoegsel ‘minne’, ‘mich’ of ‘misj’ betekenen water, ‘sota’ luchtkleurig of wolkerig. Om dit te illustreren namen de indianen een glas water en gooiden daar een scheutje melk bij. Op die manier zijn ook de teksten op Bon Iver, Bon Iver getroebleerd. Ze zijn abstracter, minder persoonlijk en moeilijker te doorgronden. Vaak schemert er iets door van vage jeugdherinneringen, zoals bij de tekstregels in Towers: “from the faun forever gone / in the towers of your honeycomb / I’d a tore your hair out just to climb back darling”. Andere songs hebben een minder duidelijkere betekenis. De openingsregels van Wash zijn ronduit mysterieus. “Climb / Is all we know / When thaw / Is not below us / No can’t grow up / In that iron ground / Claire all too sore for sound”.

Zoals de teksten van Bon Iver, Bon Iver in elk geval ogenschijnlijk minder persoonlijk zijn en de onderwerpen waar Justin Vernon over zingt universeler, zo is ook het geluid van Bon Iver evenredig veranderd. De synthesisers die we bij een van Vernons zijprojecten, Gayngs, ook al hoorden hebben definitief hun doorgang gevonden in een nummer als Calgary, over de Canadese stad die voor de Europeanen kwamen al zeker 11.000 jaar bewoond werd. Ook de auto-tune waarmee Vernon experimenteerde op ‘Woods’ van zijn Blood Bank EP en zijn samenwerkingen met Kanye West op diens nieuwste album My Beautiful Dark Twisted Fantasy wordt regelmatig gebruikt op Bon Iver, Bon Iver. Het zijn effecten waar meestal van wordt gegruweld, maar in deze koude Bon Iver-songs uitstekend op hun plaats zijn. Toegegeven, de afsluiter Beth / Rest’ is op het randje, maar door de beelden van snijdende sneeuwstormen, drijvende ijsschotsen en zielige ijsbeertjes die bij beluistering voor me opdoemen kan ik het hebben. Voor degenen die heimwee hebben naar het geluid van For Emma zijn er nog verstilde liedjes als ‘Holocene’ en ‘Michicant’, die als rustpunten tussen het oorlogsgeweld fungeren. Wat ook ongewijzigd is gebleven is het falset van Justin Vernon, dat nog altijd datzelfde gevoel van vervreemding met zich meebrengt, die ook dit keer in samenspel met de muziek een bepaald soort sfeer creëert.

Door de aanwezigheid van dit soort herkenbare Bon Iver-stijlelementen kunnen we in het geval van Bon Iver, Bon Iver niet zeggen dat Justin Vernon een ‘Kid A’tje heeft gedaan’, maar desalniettemin kunnen we spreken van een verrassend album. Vernon bespaart zichzelf de schaamtelijke vertoning van een poging tot een identieke tweeling van For Emma en weet tegelijkertijd zijn tweede album even natuurlijk aan te laten voelen als zijn debuut. Zo magisch als op die plaat wordt het bijna nergens, maar na alle hooggespannen verwachtingen kan ik meer dan tevreden zijn en opgelucht ademhalen.

The Irrepressibles @ Holland Festival

De bedoeling was, dat hier een foto zou staan waarop Jamie McDermott niet met zijn rug naar het publiek stond. Ik had graag zijn gezicht gezien of zelfs een close-up gemaakt, of de virtuele vogels die even later door Muziekgebouw ‘t IJ heenfladderden gefotografeerd hebben, maar linksvoor ons zat een man die dat blijkbaar niet wilde. Zijn redenering was sterk en onweerlegbaar. Hij had immers een kaartje gekocht voor deze voorstelling en betaald om te kijken naar het Irrepressibles-spektakel, dus dan was het logisch dat wij hier geen foto’s konden gaan zitten maken. Tja, wat moet je daar nou tegen inbrengen? Dat wij van de geschreven pers zijn maakt in zo’n geval natuurlijk niets uit. Het zal wel het verschil zijn tussen een luidenthousiast Paradiso-publiek en de bejaarde, brildragende en babbelende Holland Festival-bezoekers, waarvan een groot deel al voor het einde van het concert weg was gelopen.

Op het publiek na was het Muziekgebouw een geschikte omgeving voor The Irrepressibles. De Human Music Box, zoals het spektakel van de tienkoppige formatie in het kader van het Holland Festival heet, was net zozeer een popconcert als een performance, met adembenemende projecties en een ronddraaiend plateau waar het publiek omheen was gezeten. Dit alles speelde zich af in een soort kooi of doos die met doorzichtige doeken was omhuld. De menselijke speeldoos. Daarin zaten de veelheid aan bandleden als menselijke marionetten en op een verhoging McDermott als een prins die zijn volk toespreekt. Een van de knapste staaltjes van visuele pracht waren de witte vogels die plotseling, als duiven uit een hoge hoed, door het Muziekgebouw heenvlogen en over de wanden en balkons heenfladderden.

De serieuzere toonzetting van The Human Music Box, met The Irrepressibles als een rondreizend muzikantencircus dat aan het hof is ontboden, in plaats van rocksterren die hun nieuwe album promoten, werkte ook door in de muziek. Kon het debuut Mirror Mirror op momenten nog wel eens flauw aandoen in plaats van speels, de nieuwe nummers die in Amsterdam gespeeld werden klonken stuk voor stuk diepgaand en emotievol. Van Mirror Mirror werd slechts één nummer gespeeld, het magische ‘In This Shirt’ met een nog steeds huiveringwekkende opbouw en climax. Persoonlijk zou ik dat nummer aan het einde van de set hebben geplaats, zoals het ook de plaat afsluit, maar de daadwerkelijke eindnoten van ‘Prince’ waren minstens even mooi en beloven veel voor het aankomende album.

Toen McDermott vol overgave een tekst van blad begon op te dragen werd de scheidingslijn tussen concertzaal en theater vaag. De vraag is dan ook of The Human Music Box net zo goed gewerkt zou hebben in Paradiso, zonder stoeltjes en waar de nummers worden meegeklapt. Het was schrijnend om te zien hoe een vriendelijk “how are you doing?” van Jamie werd beantwoord met slechts een heel mager gestameld ‘yes’, terwijl diezelfde vraag in de poptempel zou kunnen rekenen op luid gejuich. Wat betreft de theatershow en projecties: dat hebben we Jónsi vorig jaar ook zien doen, dus het is zeker mogelijk. In de contreien van Muziekgebouw Bimhuis waren The Irrepressibles helaas toch een beetje misplaatst, wat verder niet afdeed aan een in elk ander opzicht sterk concert.

Cults - CultsEen EP met drie liedjes, dat was alles wat Cults nodig had om een hype te worden. Een jongen en een meisje aan de Universiteit van New York die in hun vrije tijd muziek maken om aan een stelletje vrienden te laten horen. Een drietal van die liedjes belandde op het internet en aan de overkant van de oceaan werd de onweerstaanbare indie-pop warm onthaald, onder andere door Pitchfork die de ultieme zomerhit ‘Go Outside’ het label Best New Music meegaf. De makkelijk in het gehoor liggende popsongs wekten ook de interesse van Lily Allen, die op haar eigen label In the Name Of – een dochtermaatschappij van Sony – het eponieme debuutalbum van Cults uitgeeft.

Het kan snel gaan, maar de manier waarop Cults van hobby-bandje naar Sony-act is verrassend. Wanneer zoiets gebeurt komt vanzelf de vraag naar boven: kunnen ze het waarmaken? Blijft de ongedwongen spontaniteit van het duo uit New York bewaard, nu vele ogen gericht zijn op het verwachte debuutalbum en ze een professioneel platencontract hebben? Maar als het eerste gemompel van ‘Abducted’ begint te klinken, om even later open te barsten met een Phil Spector-klinken klankentapijt, dan begint de twijfel langzaam weg te ebben. Nummer twee op de plaat is de hit ‘Go Outside’, dat al maanden niet meer uit m’n hoofd gaat, en als daarna ‘You Know What I Mean’ opent met de eerlijke bekentenis “I, I can’t take things slowly” weet ik dat het goed zit. Sterker nog, ik ben verkocht.

Misschien is het juist de snelheid waarmee alles is gegaan, die de puurheid van Cults heeft kunnen bewaren. De liedjes op Cults klinken alsof ze net zijn geschreven; ruw, losjes, wijfelend, maar wel enthousiast en vol levenslust. Alsof Madeline Follin de studio komt uitlopen en blij zegt: ‘hoor eens wat we nu weer hebben gemaakt’, om vervolgens meteen het liedje te spelen. Op de achtergrond horen we geroezemoes, als was het een publiek dat toehoort. Een hechte vriendenkring, een cult zelfs misschien. De liedjes van Cults zijn niet geschreven voor een groot publiek; het zijn nog steeds dezelfde studio-knutselwerkjes die Follin en Brian Oblivion aan hun vrienden willen laten horen.

Het is echter niet alleen maar het toegankelijke, open geluid dat Cults zo’n goede band maakt. Achter de simpelheid van de twee-minuten-drie-akkoorden-songs zitten wonderbaarlijke geluidsstudies en klanktapijtjes. Met gebruik van speelse xylofoontjes, heldere orgeltjes waarvan alleen de rechterhelft van de toetsen wordt gebruikt en mysterieuze geluidssamples van stemmen worden de catchy melodieën uitgebreid tot echte liedjes. Laagje bij laagje bouwt Cults de liedjes voorzichtig en subtiel op, tegelijkertijd coherent en breekbaar. Hierin onderscheidt Cults zich van de Best Coasts en Vaccines op deze wereld (laat staan alle soortgelijke Zweedse bandjes): een scherp gehoor voor geluid en detail.

Her en der speelt Cults leentjebuur bij fifties ‘n’ sixties girl-groups zoals The Supremes en The Shangri-Las en ook Phil Spector is een aanwijsbare bron van inspiratie, maar die invloeden worden in een 21e-eeuws jasje gestoken met gitaren, samples en synthesisers. Genoeg om het debuutalbum een eigen smoel te geven. Dat we sommige melodieën al eens eerder hebben gehoord is dan helemaal niet erg meer.

Iets meer dan een halfuur lijkt de ideale lengte voor een album als dit; zoete popliedjes die precies afgelopen zijn als het storend of te veel van hetzelfde begint te worden. Bij Cults is dat niet zo. Wanneer de sing-along-song ‘Rave On’ afgelopen ben ik telkens weer teleurgesteld en voor ik het weet staan ‘Oh My God’, ‘Most Wanted’ of ‘Abducted’ nog een keer op. In dat laatste nummer zingt Madeline Follin: “I knew right then that she’d been abducted”. Dat is precies wat Cults met mij heeft gedaan: me ontvoeren.

I knew right then that she’d been abducted

Onze favoriete Amsterdamse singer-songwriter, Kashmere Hakim, stond deze week in de NRC. Wij vinden het leuk dat een artiest die wij al een aantal maanden in het hart hebben gesloten nu ook bij een groot publiek bekend raakt, daarom hier een scan van het interview, met dank aan Kashmere zelf (click to enlarge):

Oproep: wie kan ons aan een mooie foto bij dit artikel helpen? Natuurlijk inclusief bronvermelding.

Wat hebben de Popol Vuh, de scheppingsmythe van de Maya’s, de World Series van 1976, vogelmaskers en een podiumbrede videoprojectie te maken met The National? Veel, want het zijn allemaal onderdelen of inspiratiebronnen van The Long Count, een project van National-gitaristen Bryce en Aaron Dressner. Gebaseerd op een verhaal over een tweeling vóór het begin der tijden en een balspel componeerden zij een liederencyclus. Daarin zit ook hun eigen leven verwerkt; de broertjes Dressner zijn ook een tweeling en in hun geboortejaar 1976 werden de New York Yankees in de World Series verslagen door de Cincinnati Reds, de tweeling haar geboorteplaats.

Een tweeling en een balspel. Op die manier opent The Long Count in Muziekgebouw ‘t IJ, een Europese première in het kader van het Holland Festival. Een lang touw zit vastgebonden om de hals van een gitaar. Elk van de broers heeft één eind in zijn hand, en telkens wanneer een van hen een ruk aan het touw geeft horen we het instrument met gekrijs over de grond slaan. Dit is een van de meer beeldende interpretaties die Bryce en Aaron Dressner geven aan de Popol Vuh. Het grootste gedeelte van The Long Count bestaat uit ‘conventionele’ muziek. Met aanhalingstekens, want de aaneenschakeling van liederen en composities is op geen enkele manier vergelijkbaar met de indierock van The National. Zelfs niet als Matt Berninger een liedje meezingt.

Het is dit keer dan ook niet het bariton van de zanger van The National dat de aandacht eist, maar het twaalfkoppige orkest dat de broertjes Dressner deze twee avonden op het podium vergezelt. Niet de twee gitaristen op de linkerflank, maar de strijkers, blazers, slagwerkers en ook hier een gitarist die aan de rechterkant van het podium zitten maken The Long Count. De veelzijdigheid van de composities komen door het orkest pas goed tot uiting. Soms spelen ze kabbelende, minimale muziek, bijgegaan met passende kaleidoscopische beelden, maar meer dan eens komt het tot een uitbarsting of Sonic Youth-achtig rocknummer. Dat dit orkest ook een drummer heeft helpt daarbij wel. Ook Aaron en Bryce zijn tijdens de uitvoering van The Long Count meer klassieke muzikanten dan rocksterren; hun stukken lezen ze van blad, op hun in ontvangstneming van het applaus met een buiging na is er geen contact met het publiek.

Naast Matt Berninger zijn er nog twee andere zangers die hun opwachting maken. Zangeressen, welteverstaan, namelijk Kelley Deal (van The Breeders) en Shara Worden (My Brightest Diamond). Deal is zelf ook weer de onderdeel van een tweeling, waarvan de andere helft gevormd wordt door Kim Deal, het bekendst voor haar werk als bassiste bij de Pixies. Croonend beeld zij een soort oerkracht uit, de Moeder Aarde die er altijd al geweest is. Daartegenover staat Shara Worden met gedurende de show verschillende uitbundige vogelmaskers als symbool voor het nieuwe leven. De voormalige achtergrondzangeres van Sufjan Stevens steelt de show met haar haast liturgische a capella-zang. Met haar zielsnijdende noten is ze het hoogtepunt van The Long Count.

Om maar eerlijk te zijn: nee, met The National heeft het weinig te maken. De minder vrijzinnige fans van Beautiful Freaks’ band van het jaar 2010 zullen The Long Count misschien niet waarderen, maar een open-minded muziekliefhebber die ook kan genieten van pakweg Glenn Branca en Sonic Youth zal het op zijn minst interessant vinden. Dat de animaties van Matthew Ritchie meer decor waren dan echt onderdeel van de performance nemen we dan maar voor lief, want muzikaal zat alles sterk in elkaar. Hoewel we hopen dat een opvolger van High Violet niet te lang op zich laat wachten, was The Long Count The National-waardig.